Inspiratiebronnen

Tolkien hield veel van draken. Hij was dol op de draak uit het Angelsaksisch epos `Beowulf’ en verdedigde haar aanwezigheid in het verhaal met vuur en verve in een toespraak voor een wetenschappelijk publiek, getiteld `The Monster and the Critics’ (`Het Monster en de Critici’). Déze draak heeft Tolkien vereeuwigd in De Hobbit en haar een naam gegeven: Smaug. Die naam is de onvoltooid verleden tijd (enkelvoud) van het gereconstrueerde Oudgermaanse werkwoord smugan, dat zoiets betekent als `je door een gat wurmen’.

Een ander voorbeeld. Tolkien was een filoloog in de ware zin van het woord: een taalminnaar. Toen hij de zin `Jah atsteigands in skip ufarláith, jah qam in seinái baúrg. Thanuh atbêrun du imma uslithan ana ligra liganda…’ uit de Gotische Bijbelvertaling van Wulfila (vierde eeuw van onze jaartelling; tekst Matth. 9:1) voor het eerst las, was hij op slag verliefd op deze taal. Later zou hij die gebruiken om een volksgroep uit de Appendices van In de Ban van de Ring namen te geven.

Tolkien stond open voor inspiratie uit alle windstreken.

  • De Elfen die een belangrijke rol spelen in heel zijn oeuvre, vertonen kenmerken van de Elfen uit de Keltische traditie.
  • De namen van de Dwergen in De Hobbit zijn letterlijk ontleend aan de Noorse mythologie zoals deze bewaard is gebleven in de Edda, en ook de naam van de tovenaar Gandalf is daaruit afkomstig.
  • Met de geschiedenis van de Ring – In de Ban van de Ring – borduurt Tolkien voort op het verhaal van de vervloekte Ring van de dwerg Andvari uit de Edda en van de in de Rijn verzonken `Nibelungenschat’ uit het Middelhoogduitse epos het Nibelungenlied.
  • Het verhaal van `De Kinderen van Húrin’ uit de Silmarillion is een echo van de tragische lotgevallen van de held Kullervo uit het Finse epos Kalevala, maar ook van de Oudnoorse Völsungasaga, waarin Sigurd (elders bekend als Siegfried) de draak doodt op een manier die sterk aan die van Túrin doet denken.
  • Het verloren gegane werelddeel Númenor, het stamland van Aragorns geslacht, herinnert aan Plato’s Atlantis. Het is geen toeval dat een andere naam voor Númenor Atalantë luidt.
  • De Scheppergod Eru Ilúvatar uit de scheppingsgeschiedenis aan het begin van de Silmarillion lijkt op de scheppende Elohim uit de Joodse traditie. En de Valar, de machten die de wereld vormgeven, doen denken aan de figuur van de demiurg uit de neoplatoonse filosofie.

Bovenal was Tolkien een katholiek in hart en nieren. Het is daarom niet verwonderlijk om sporen van zijn levensbeschouwing in zijn werk terug te vinden. De `lijdensweg’ van Frodo in In de Ban van de Ring is een getrouwe spiegel van `de lijdensweg’ van Jezus en het wegbrood Lembas is een verwijzing naar de Eucharistie.

Maar waar Tolkien zijn inspiratie ook vandaan haalde, hij heeft een bouwwerk gemaakt dat heel eigen en heel uniek is: een mythologie voor ónze tijd waaruit wíj inspiratie mogen putten.